Verloedering??

Waar is de tijd gebleven denk ik zo nu en dan bij mezelf.

Ik weet nog goed, en dat is op zich al een knap staaltje daar het niet eergisteren was, dat ik in die tijd nog op de fiets met mijn sporttasje voor de eerste keer naar “de rugby” ging. En dat ik dat jaren lang heb gedaan, met de fiets dan, later heb ik deze ingeruild voor een  auto daar ik in de tijd te lam was geworden om het met de fiets te doen. Maar, waar is de tijd gebleven daar ging ik het over hebben, waarom heb ik indertijd besloten of ik ging rugbyen, of was dat voor me besloten? Nu kan ik stellig zeggen dat het niet zo maar uit de lucht kwam vallen, want wie had er in die tijd ooit gehoord van rugby! En is de tijd nu anders geworden? Weet nu eigenlijk wel iedereen dat er überhaupt ergens in Nederland een rugby club bestaat? Ja, vast denk ik dan wel ergens in Nederland, heus wel! Maar in Valkenswaard? Ik vraag het me ooit af, daarom is het ook goed dat er zo nu en dan iets gedaan wordt aan de promotie van rugby, en in het bijzonder aan de promotie van rugby club de Vets uit Valkenswaard. Maar ook nu weer dwaal ik af, want dit is niet waar ik het in dit column met jullie over wil hebben.

Waar wil ik het eigenlijk dan wel met jullie over hebben, o ja, waar de tijd was gebleven. Ik ging dus ooit met mijn fietsje naar de rugby, en hoe kwam ik daarbij. Dat zal ik jullie nu eens vertellen. Ik ging voordat het rugby in beeld kwam ooit met mijn vader en moeder ergens heen, waar, dat doet er nu even niet toe, en is ook niet relevant, dus waarom het in dit column vermelden? Ik liep dus een keer in een dorp rond en daar kwamen we een stel kerels tegen, met wilde haren en ze liepen erbij of dat ze zo uit een of ander gevecht kwamen. Wat keek ik tegen die kerels op zeg, ik als klein mannetje dat net uit de luiers was en sinds enige moeders borst had ingeruild voor een glaasje limonade!  We liepen door, even later stelde ik voor om eens ergens wat te gaan drinken, daar mijn kleine blaasje het niet lang meer vol zou gaan houden voor hij ging overlopen, en ik dus met een nat broekje de weg moest gaan vervolgen. Snel werd er door mijn ouders een café uitgezocht waar ik mijn blaasje kon ledigen. Tot mijn grote verbazing, in de kroeg aangekomen, stonden we oog in ogen te staan met zo’n vijfendertig kerels die zich tegoed deden aan een drank die ze in die tijd, en nu nog door een enkele gewoon bier noemde. Ons gezinnetje nam plaats aan een tafeltje, en ik mocht mijn nu strak staande blaas gaan ontlasten. Mijn eerste straaltje kwam eruit en plots verstijfde ik, mijn hart schoot in mijn keel, er kwam een oorverdovend gezang uit het lokaal waar ik zonet was binnengekomen en mijn ouders nu verbleven. Wat was er gaande? Ik wist het niet, en zo snel je druk op je blaas kan zetten perste ik alles eruit, mijn handen wassen, ja in die tijd nog wel, en ik snelde naar de plaats waar ik mijn ouders voor het laatst had gezien. Het was weer even rustig in de kroeg en wist dus niet wat er gaande was geweest, en wat mij zo de stuipen op het lijf had gejaagd.

Ik keek rond, plots klom er een kerel van rond de 175cm en zo’n 175 kilo op een tafel. Hij begon wat te praten in een taal die ik op dat moment nog niet kon ontcijferen als Engels en hij begon een lied te zingen, wat ik tot op de dag van vandaag nog steeds in mijn hoofd heb zitten, mijn ogen opende zich en met mijn schoenmaatje 34 tikte ik rustig mee op de maat. We hebben die dag twee uur in café gezeten en geluisterd en gekeken wat die ruige kerels allemaal deden. We besloten dat als we weer in dat dorp kwamen weer naar die kroeg terug te keren, en zo gebeurde het dat ik enkele weken later weer met de helft van de kerels die ik al eens gezien had, en de andere helft er net zo uitzagen maar voor mij onbekend , zich hetzelfde ritueel zich voor ging doen. De kerels begonnen weer te zingen en spelletjes te doen die voor een manneke als ik toen was niet geheel opvoedkundig door de beugel konden maar, wat was ik gelukkig. En zoals ik nu besef als je kinderen gelukkig zijn, zijn de ouders het ook, en zo moet het ook met mijn ouders gegaan zijn. Dit, beste rugby vrienden was het eerste wat ik ooit van de rugby cultuur in mijn neus opsnoof. Maar, nu waar ik mijn verhaaltje mee begon, “verloedering”! Waar zijn die wilde derde helfden gebleven vol van spelletjes liederen en andere onzin waar alleen mensen van kunnen genieten die rugby in hun hart hebben?  Ik kan me vergissen, maar ik zie ze niet vaak meer, hoe komt dat nu, verloedering van een eeuwen oude traditie of…………..ik weet het niet.

Maar beste rugby vrienden, ik denk dat het moment in dat café de start is geweest van mijn rugby mania, en geloof het of niet, ik ben er trots op.

Jullie columnist.